Ellen
‘Als troostbrenger heb je te verduren dat iemand in 1000 stukjes uiteenvalt; wetend dat je daar niks aan kan oplossen. Kom maar. Ik neem het zoals het komt. Troost bieden is één van de moeilijkste dingen die er zijn. Het vraagt zoveel van je uithoudingsvermogen om te verduren, stil te zitten, er alleen maar te zijn.’
Ellen beleefde een zwaar auto-ongeluk, verloor zoon Thomas en vriendin Sandra en scheidde van de vader van Thomas en dochter Anne-Roos. Terugkijkend realiseert Ellen zich dat troost zoeken, vinden, vragen en aannemen niet haar eerste natuur is.
‘Troost is een woord dat helemaal niet bij me past. Ik associeer het met zwakte,’ ze glimlacht. ‘Maar dat is m’n oude ik aan het woord. Thomas en Sandra stuurden mij echt een ander pad op.’
Over de eerste keer na het overlijden van Thomas dat ze naar haar ouders ging, vertelt Ellen: ‘Het laatste wat ik verwacht had, was dat ik daar naartoe zou gaan zonder kind. Ik zie mezelf nog zitten in de auto op de oprit. Ik kon er niet uit. M’n moeder kwam op d’r hurken bij me zitten. Ik weet echt niet of het één of tien minuten duurde. Het was zo troostend om dat samen mee te maken, zonder dat die ander in de oplossingen schoot.’
Ellen vindt troost in schrijven: ‘Na Thomas’ overlijden was het eerste dat ik in m’n dagboek schreef: “Ga schrijven, El, je móet schrijven.” Ik schrijf aan mezelf. Het is een borrel van binnen, dan pak ik een boekje en ga ik schrijven.’
Soms schrijft ze in briefvorm: ‘Als ik aan Thomas schrijf is het net of ik ieder ander schrijf. Ik schrijf ‘m als ik heel erg verdrietig ben: “Hè, kut dat je hier niet bent.” Of: “Hier had je bij moeten zijn.” Ik schrijf m’n verdriet van me af. Als ik m’n boekje dan dicht doe, voel ik: “Ah ja…”’ Deze ah-ja klinkt zacht, berustend. Ellen gaat verder: ‘Dan voel ik me verdrietig, maar ook zacht van binnen. Hij is er niet, maar ook weer wel. En dan is het bijna oké… met de nadruk op bijna.’
Toen Thomas tien geworden zou zijn, stuurde ze een brief aan de mensen die er tien jaar eerder voor haar waren. ‘Ik schreef dat ik het echt aan hen te danken heb dat ik nu ben wie ik ben en sta waar ik sta. Daar kreeg ik zo’n bak liefde op terug; dat vond ik fantastisch om mee te maken.’