Bij het opruimen van een boekenplank kom ik het boek ‘TroosT, vragen, geven en ontvangen’ tegen van Riekje Boswijk – Hummel. En is dat niet waar de activiteiten van TrösT voor en groot deel om draaien? Ik lees en wat een fijne handleiding om je eigen gedrag en je gedrag van nabestaanden te kunnen herkennen en begrijpen. De een heeft minder moeite met troosten dan de ander . Waar ligt dat aan? Ook is de ene nabestaande veel duidelijker in wat hij of zij op dat moment nodig heeft waardoor je niet zo bang hoeft te zijn goedbedoelend precies het verkeerde te zeggen.
Een ontroerende passage vond ik die waarin ze beschrijft dat ze de handtas vindt van haar grootmoeder: haar moeder blijkt het nooit over haar hart verkregen te hebben de tas door te pluizen, laat staan leeg te halen. Alles wat er bij het overlijden van haar moeder had in gezeten, zat er nog in.
Enid van Schagen