De moeder van Donald Niedekker overlijdt. De dag na haar dood zwemt hij in de zee waar zij dat ook vaak had gedaan. De dag erna luistert hij naar haar favoriete radioprogramma op de zondagmiddag, en op maandag leest hij een stukje in een roman waar zij van hield. En hij bedenkt: ‘dit blijf ik doen’ om, zoals hij zegt, de verbondenheid met mijn moeder intact te laten. Er ontstaat een vorm van ritueel gedenken die vijf maanden duurt en waarover hij aantekeningen maakt in zijn dagboek. Later ontstaat hier het boek ‘Rouw’ uit.
Het boek is een bloemrijke vertelling over het leven van de moeder van Niedekker. De herinneringen worden gestimuleerd door de rituele handelingen van Donald, die elke dag weer anders zijn: het dragen van een t-shirt dat hij van zijn moeder heeft gekregen, het zwemmen in zee, het lezen van haar lievelingsromans en het luisteren naar haar favoriete muziek en radioprogramma’s, een plaats bezoeken waar zij graag kwam, en ook het met een stevige snelheid autorijden door een bocht, zoals zijn moeder dat ook deed. En natuurlijk: vooral het bladeren in de talrijke foto-albums brengt vele herinneringen boven.
Ik zie mijzelf als een ‘actief rouwende’, zegt Niedekker. En dat geeft hem, op zichzelf al, troost. Hij beschrijft op een mooie manier dat hij van ‘bestaande’ nu ‘nabestaande’ is geworden. ‘Het nabestaanderschap houdt’, zegt hij, ‘ook in dat je de ander in je laat voortleven’.
In zijn dagboeknotities komen heel vaak de woorden ‘voor ma’ voor: ‘Voor ma zwem ik in zee’, ‘ik heb voor ma een verhaal van Tjechov gelezen’, ‘ik heb voor ma een takje kamperfoelie geplukt’ en ook: ‘ik sta voor ma stil om twee uur’ (haar tijdstip van overlijden).
Hij vertelt zijn moeder in het hospice dat hij van plan is honderd ochtenden te beschrijven en dat aan haar op te dragen als ‘eerbetoon aan haar aanstekelijke vermogen de ochtend te begroeten en haar wil van de dag iets te maken’. ‘Ze straalde van blijdschap, die zo diep en overweldigend was dat haar vreugde overging in een huilbui. Het was een intense huilbui waarbij vreugde en verdriet niet meer van elkaar te scheiden waren. De huilbui kwam uit het gebied waar we in ons diepste wezen geraakt weten. Je bent gezien. In het mooiste wat je in je hebt en in alle eenvoud’.
De verhalen en inzichten wisselen elkaar in ‘Rouw’ af, en worden op een aansprekende manier verteld. De beleving van Niedekker en het leven van zijn moeder krijgen kleur. De toon is licht en soms poëtisch. Niedekker heeft een groot vermogen om in het gewone het bijzondere te zien. Hij laat zien dat rouw ook een begin kan betekenen waarin je de, met je naaste gedeelde, tijd de revue laat passeren en daarmee het verleden heroverweegt.
Het dagelijks stilstaan bij een overleden dierbare door iets te doen ‘namens haar/hem of voor haar/hem’ en het bijhouden van een dagboek daarover is voor Niedekker een vorm van rouwen in een seculiere tijd. Hij hoopt dat het mensen kan aansporen tot het vinden van een eigen, unieke vorm van het omgaan met hun verlies en hun verdriet. Het boek ‘Rouw’ vormt daarin absoluut een bemoedigende stimulans.