In de zomer van 2015 wordt Ilias aangereden door een bus. Hij overlijdt. Ilias is de zoon van Petra en Mohamed. Hun verdriet is immens. Zij rouwen allebei op een verschillende manier waarbij hun achtergrond en afkomst een rol speelt. Petra wil Ilias, zoals ze zelf zegt, ‘tegen de dood in, een toekomst geven’. Zij overweegt daarom om een boek te schrijven op basis van haar dagboekaantekeningen. Ze wil dat het een goed en mooi boek wordt, en, omdat ze twijfelt aan haar schrijverschap, vraagt ze Abdelkader Benali om een boek over (het verlies van) Ilias te schrijven.
Dat boek is er nu en heeft als titel ‘Paradijsvogel boven de Hoge Woerd’. Het is fictie geworden: de ouders heten nu Sophie en Abdallah. Het is een intens en intiem boek over biculturele rouw. Over de rauwheid van het verdriet, over de zoektocht om elkaar ruimte te geven voor ieders ‘rouw’-weg. En over de wanhoop van de rouwende moeder:
“ ‘Ik kan niet koken. Ik kan niet dansen. Ik kan niet praten. Ik kan niet vrijen. Ik kan niet wassen. Ik kan niet opgeven. Ik kan niet vechten. Ik kan niet schreeuwen. Ik kan niet teruggaan. Ik kan niet vooruit. Ik kan niet luisteren. Ik kan niet horen. Ik kan niet spreken. Ik kan niet zijn.’
Het waren de mantra’s van een dakloze moeder. Ilias was het dak. Was ook de deur. Was het raam.”
Het boek is veelzijdig: het gaat niet alleen over verlies, verdriet en rouw, maar ook over het leven, over een relatie, over religies, rituelen en culturen. Het geeft inzicht in de biculturele aspecten van verlies en rouw en dat was voor Petra één van de motieven om dit boek te laten schrijven: ze miste zelf de mogelijkheid tot herkenning van haar specifieke verhaal in andere boeken.
Het verhaal is zeer inleefbaar geschreven. De taal is prachtig, vaak poëtisch en beeldend.
Het is een boek dat je op vele terreinen wijzer maakt.
Harry Slegh