Een fascinerend memoir over rouw die op zo’n manier is geschreven dat je door blijft lezen, hoe heeft het zover kunnen komen? Christien Brinkgreve wil met dit boek een liefdesgeschiedenis schrijven: zicht krijgen op hoe haar relatie zo geworden is, hoe ze begonnen zijn, waarin ze vast raakten en hoe vroegere patronen hierin doorwerkten. En daar is ze heel goed in geslaagd. Haar huwelijk is moeizaam geweest en ze vraagt zich af waarom ze is gebleven, hoe oude man-vrouwpatronen hierin een rol hebben gespeeld. Ze verbaast zich dat zij, hoogleraar Vrouwenstudies, in haar eigen relatie een ondergeschikte rol ging innemen. De verbazing over haarzelf, het ongemak in de relatie en de onmacht hier verandering in te brengen, het is allemaal terug te vinden. Ze spaart zichzelf en haar man niet.
Ze vertelt haar verhaal aan de hand van haar huis wat gedurende haar huwelijk letterlijk in verval is geraakt, een metafoor voor haar huwelijk. Het huis is vol en verwaarloosd, beladen dus, stukje bij beetje ruimt Christien het huis op en kan ze weer ruimte voor haarzelf innemen.
Door Lize